Een nieuw tijdperk van opoffering en meditatie met Shri Mataji.

Bordi (India)

Feedback
Share
Upload transcript or translation for this talk

Bordi, India, 6 februari 1985

Nederlandse vertaling versie datum: 2022-0718

Ik ben oneindig vreugdevol jullie allemaal hier te zien. Ik weet niet meer wat te zeggen. De woorden gaan verloren. Ze hebben geen betekenis. Zovelen van jullie verlangen te stijgen naar het stadium waar jullie vreugde, zegen en vrede vinden.  Dit is het wat ik jullie zou kunnen geven. En een moeder is slechts gelukkig wanneer zij aan haar kinderen kan geven wat zij heeft. Haar ongelukkig zijn, al haar rusteloosheid, alles, is slechts voor het bereiken van dat doel: alles te geven wat zij heeft. Ik weet niet hoe veel ik jullie mensen moet danken, omdat jullie doorheen dit alles gaan, naar de schat die in jezelf ligt. “Sahaja” was het enige woord dat ik kon bedenken toen ik de opening van de Sahasrara begon te verwerkelijken.

Dat wordt tot hiertoe door iedereen gemakkelijk verstaan. Maar jullie hebben beseft dat het vandaag een andere yoga-stijl wordt, waar in het begin de verlichting gegeven wordt, en daarna krijg je de toelating om voor jezelf te zorgen. Dat was vroeger nooit zo. Het is slechts de inzet van je Moeder, die uitgewerkt werd. Anderzijds was het in vervlogen dagen natuurlijk de betrachting van het Goddelijke, mensen verlichting te brengen. En zij wisten niet hoe dat verder uit te werken. Geen enkele incarnatie heeft ooit getracht het op deze wijze uit te werken. Maar telkens zij probeerden, probeerden zij het met zeer grote ongemakken voor de zoekers. Zeer grote ongemakken. Ik vraag mij of hoeveel van jullie de geschriften van Buddha lazen, over toen hij reisde met duizenden discipelen, en geen realisatie gaf. Zij waren geen gerealiseerde zielen, zij voelden niet enige vreugde om hen heen! Met twee kledingstukken levend in het oerwoud, met slechts twee kledingstukken.

En de streek die hij bezocht en die ikzelf gezien heb, is verschrikkelijk koud, ijzig, absoluut ijzig. En de kleren waren eigenlijk geen klederen. Het waren doeken die hun lichaam bedekten. Zij sliepen op de blote grond tijdens zeer strenge winters, of het kon ook in de zomer zijn. Zonder enig schoeisel werd hen gevraagd kilometers te lopen, kilometers en kilometers. Als je gaat en ziet waar Buddha gelopen en gereisd heeft, zal je verwonderd zijn. Buddha was ook jong, en hij was gewoon te wandelen. Maar zijn discipelen waren gewoon nog veel meer te wandelen, want als hij naar een plaats ging en daar verbleef, zond hij zijn discipelen, er was geen tijd om te adverteren of iets aan te kondigen. Hij verbleef dan gewoonlijk op één plaats en zijn discipelen gingen dan naar de dorpen, vroegen voor bhiksha -wat aalmoezen betekent- om wat voedsel te verzamelen van de dorpen, het dan te koken, een deel aan Buddha te geven en de rest ervan op te eten.

Ze gingen, organiseerden, haalden mensen uit de dorpen, alles wat mogelijk was en brachten hen naar Buddha voor een sermoen. Wat een opofferingen! Zij leefden in hutten, grotten, in verschrikkelijke duisternis, mediterend. Maar nooit ontvingen zij realisatie. Slechts heel weinigen ontvingen hun realisatie. Er waren er, die zonen waren van grote prinsen en prinsessen, graven en noem maar op, graven zoals je ze nu zou noemen, allemaal zeer, zeer rijke mensen. Vrouwen van zeer rijke families volgden hem. Zij liepen kilometers samen met hem over wegen vol doornen -want zij voelden dat Buddha’s werk van zo een universeel belang was; dat zij deel uitmaakten van zo’n enorme taak, en dat zij mee moesten helpen aan dit groot werk voor de mensheid. Dit gebeurde niet alleen in India, maar ook met Viditana, die het Zen systeem in Japan startte. In China was ik verrast over de grote opofferingen die de heiligen hadden gedaan; de manier waarop zij leefden! Ik bedoel als je ziet naar de manier waarop zij in deze omstandigheden leefden. Je kan ’t je niet voorstellen! En zij eindigden op die manier ook hun levens.

Ze werkten het uit zonder degelijke leiding, omdat Buddha dood was, was er geen andere mogelijkheid. Zij moesten hun eigen weg vinden. Dan vonden ze Mahayana en Shvetayana, allerlei soorten dingen. Zelfs als je andere zoekers in andere religies ziet, zoals ten tijde van Christus. Waar leefden zij? En na de dood van Christus was het nog erger, omdat zij vervolgd werden, zij werden vermoord, zij werden gefolterd en gekruisigd! Dat gebeurde met Moses ook! Zijn discipelen werden vervolgd zodat zij naar India moesten vluchten. Beeld je de afstanden in! Van die streek naar Kashmir, hoe moeten zij gelopen hebben! Hoe moeten zij geleefd hebben, hoe moeten ze zich gedragen hebben. En met duizenden! Met duizenden kwamen zij naar India. Want zij beseften dat zij aan een ontzaglijke taak bezig waren, iets zo groots dat zij ondersteunden. In mijn land hadden we een strijd voor de vrijheid. Ik maakte er deel van uit. Mijn ouders ook. Zij waren rijke mensen, zeer rijk zou ik zeggen, vanuit elk oogpunt gezien.

Gij zult verwonderd zijn dat mijn vader al zijn kostuums verbrandde omdat zij in Engeland gemaakt waren (nvd: dit was een nationale actie voor de bevrijding van India). Mijn moeder verbrandde al haar sari’s. Zij begonnen hun eigen kleren te spinnen en te dragen! Mijn vader offerde alles op, elke cent die hij had, voor de vrijheidsstrijd. Hij liet niets voor ons, geen enkele cent. Ik moet zeggen natuurlijk, dat onze familie rijk was en wij hadden zilver en goud en dergelijke. Maar voor wat betreft het cash-geld, alles was uitgegeven. En al het zilver en goud werd door de Engelsen van ons weggenomen, en zij gaven het ons terug toen zij terug gingen. Dank zij hen hadden wij wat zilver en goud over in de familie. Alles, alles wat materieel is, werd weggenomen. En ik weet het nog, we leefden in mooie huizen en toen verhuisden we naar hutten en leefden daar. Offeringen tot het maximum. En we waren er zeer gelukkig over, zeer fier! We hadden slechts twee kledingsets. We werden gewoon onze kleren te wassen, leefden zoals zeer arme mensen, sliepen op dit soort dingen (dunne vloermatjes). Ik herinner me dat ik nooit een hoofdkussen gebruikte. Ik gebruikte nooit schoeisel, in geen jaren. Ik had slechts één sweater, gemaakt van dit soort materiaal (zeer ruwe wol). Tot ik overging en naar de medische school, had ik die sweater. Ik had slechts één jas gedurende mijn hele opvoeding. Toen ik in Lahore was, waar het verschrikkelijk koud is en soms kan ’t er zijn zoals in London, toen was mijn jas versleten en op.

Maar we hebben nooit gemopperd, en nooit gegromd en nooit gezegd dat onze vader voor ons had moeten zorgen, en nooit gevraagd waarom hij nu net alles opofferde voor het land. Nooit, nooit, nooit. Maar tot vandaag, wanneer ze ons waar ook zien, weten zij dat wij de kinderen zijn van zo een groot man. Zij hebben ontzaglijk veel respect voor ons. Ik moet zeggen dat die kwaliteit door Mahatma Gandhi geschapen werd. Hij transformeerde iedereen om tot een nieuwe persoonlijkheid, van ontzaglijke opoffering. Ontzaglijk! Je kan je niet voorstellen hoe mensen leefden! Al het geld dat we hadden, alles wat we hadden, alle gerief, alle rijtuigen, alle huizen, alles werd opgegeven. Niet alleen door mijn vader, maar door zovelen. Anders hadden we onze vrijheid niet verworven. Om onze vrijheid te bekomen heeft dit land zoveel opgeofferd. Nu, na dat alles, zijn wij hier om onze vrijheid te verwerven, om de vrijheid van onze Spirit te verwerven. Om onze Spirit vrij te maken van onze hebzucht, van onze lust, van onze woede, van onze conditioneringen, van ons verschrikkelijk ego, van het lichaam dat slaaf is van het comfort. Ik moet zeggen dat Gandhi een speciale charme had. Ik weet het niet hoe hij dat deed.

Hij was zoals de “Touch of Midas” -aanraking van Midas- iedereen die hij raakte werd getransformeerd zie je. En hij was een uiterst strikt man. Zeer vriendelijk voor mij, de kinderen. Maar hij was een uiterst strikt man. Hij liet geen enkele onzin toe! Door alles vind je “opoffering”, als je bestudeert hoe al deze mensen grootgebracht werden, niet alleen voor vrijheid of onafhankelijkheid, maar zelfs daarvoor, en ook voor het spiritueel leven, overal is er dat ene ding dat zeer gemeenschappelijk is, dat is “opoffering”. En het bewustzijn dat je iets groots doet. Het besef dat je deel uitmaakt van het geheel. Zo een grote zaak, zo een groot werk. ’t Is een nobele zaak. En dan was er nog iets gemeenschappelijk bij hen allemaal: Dat het nobele doel, de verheffing van het nobele doel, maakte dat zij op een sahaja manier opofferden. Veel meer dan de Sahaja yogi’s soms doen, die zoveel ontvingen in Sahaja Yoga. Zij ontvingen hun vreugde, zij ontvingen hun Spirit. Ik zag met mijn eigen ogen in dit land mensen, die je legendarisch mag noemen, maar ik heb het gezien. Duizenden mensen werden gedood en geslagen! Kinderen stierven! Niemand vergoot tranen. Niemand vergoot tranen. maar te voelen dat je achter zo een nobele zaak staat geeft je op zichzelf die vreugde. Vreugde en het gevoel van betrokkenheid.

En meer nog, wat ik weet over Mahatma Gandhi en andere mensen, wat ik zag en hoe zij waren. Niet iedereen werd er toegelaten. En iedereen die ook maar iets minder deed, werd buiten gegooid, of hij nu een koningszoon was of zij nu de dochter van om het even wie was, wat ook, hoe weinig ook verkeerd liep, werd buiten gezet. Ik heb in Gandhi’s Ashram verbleven, dus weet ik wat het is en daarom weten jullie dat ik een hard leven kan leiden. Dat was zijn training. Alle kinderen boven 12 jaar moesten heel de ashram opkuisen, die ongeveer 50 acres (2000 aren) groot was, elke morgen. Ze moesten hun latrines kuisen. Ook de latrines van de gasten. Ik heb dat gedaan. En er werden slechts 2 kledingstukken toegestaan. En niets mochten zij bijhouden, en je kon niet een papiertje zien, nergens, nergens rommel. Zo zuiver, alles netjes. En de leefplaatsen waren zo net en proper. Het was allemaal gedaan met “koemest”. Volledig met koemest. Iedereen moest vroeg in de morgen om 4 uur, een bad nemen met koud water. Of het nu Jawaharlal Nehru , Abdul Kalam Azad, mijn vader, van welke leeftijdsgroep ook, of een kind was. En om 5 uur was Mahatma Gandhi daar met zijn lezing. (A.u.b., breng je handen niet naar omhoog, en ook niet je kundalini’s. A.u.b. zit neer. Doe het niet op die manier. Tracht te verstaan wat ik zeg.)

En dan, vroeg in de morgen, om 4 uur opstaan, je zou verwonderd zijn, voor mij was het goed, en dan wandelen op deze 2000 m2 land naar het centrum van die hal, die niets anders was dan een open plaats omgeven door een soort hutten, waar Gandhi leefde. De hele weg wandelen na het bad en na zich klaar gemaakt te hebben. En slangen kropen er gewoonlijk rond. Niemand werd gebeten, natuurlijk. Ik denk dat de slangen begrepen dat de mensen bezig waren met de grote taak: dit groots land te bevrijden. En we zaten, zoals hier, en slangen zouden rondkruipen. Geen lichten werden toegelaten. Geen lichten van geen enkele soort waren toegelaten. We gebruikten alleen zonnelicht. En zodra Gandhi zou komen -Ik bedoel dat er helemaal geen zonnelicht was zo vroeg in de morgen- werden er enkele lantaarns gebracht en neergezet.

En we konden de slangen zien rondkruipen. Maar ik hoorde niemand klagen, maar zoals een oorlog, die met zo een “passie”, iedereen dreef tot de wedijver van: Wat kan ik doen, hoe zal ik oké zijn? Niemand “dacht” zelfs aan comfort. Natuurlijk waren zij allen ongeveer 50 jaar. In de ashram waren de meeste mensen 50 jaar op dat ogenblik. En ik zag met mijn eigen ogen dat de mensen die grote wagens hadden in hun huizen en andere dergelijke dingen: Zij verkochten het, zij gooiden het weg. Zij kwamen gewoonlijk met de trein naar het station van Wardha en liepen dan verder. Gandhi wou zelf niemand in een “tonga”, paardenwagentje zien komen. En zij aanhoorden hem en zij gehoorzaamden hem. Ik zag veel missionarissen, die nochtans niet terzake waren, en niet zeer nobel, maar de manier waarop zij mensen overtuigden van een taak en de mensen werkten het uit voor hen. Ik zag hen. In India hebben we missionarissen en zij waren mensen die van het buitenland kwamen, en zij luisterden volkomen gehoorzaam naar de kerk en zij deden wat deze ook zei. Vandaag doen we, zoals je weet, het grootste van de grootste werken. Want vrijheid is natuurlijk noodzakelijk, politieke vrijheid om te spreken, zelfs over God.

We mochten op dat ogenblik niets maken, zelfs geen kleine naald, het was door de regering niet toegelaten. Zo sterk onderdrukt. Daarom moesten we dus uit de boeien van de slavernij geraken, zonder twijfel. Maar nu denk ik dat we een andere soort slavernij hebben. Een slavernij van egoïsme, egocentrisme: “Dit is mijn comfort. Ik moet dit hebben. Het moet te genieten zijn. Ik geniet. Ik ben dit, ik ben dat”. Je zou moeten genieten, anders is het niet iets groots. Ik bedoel dat het geheel je een soort gevoel zou moeten geven in plaats dat jij dat gevoel geeft. Omdat mensen, denk ik, niet weten wat zij doen. Wat soort werk zij doen. Zij wensen niet op dat niveau te komen, op die hoogte om te zien. “Wat doe jij daar?” Jij tracht de hele wereld te redden. Dit is een van de redenen waarom Sahaja Yoga zo traag vordert, omdat zij mensen zien die zich zorgen maken, die bezorgd zijn voor hun comfort, en voor dit en voor dat, en ook zijn ze zelf zo lui. Zij zijn niet bij de hands. Geen gevoel voor dat grootse dat zij moeten doen. Je moet bij de hand zijn.

Als je weet dat je op het oorlogspad bent, hoe gedraag je je dan? Ik ben er zeker van dat de middelmatigheid nu veel minder is. Betere mensen. Ik ben er zeker van dat we nu betere mensen zullen krijgen, veel betere mensen. Zij maken zich zorgen rond kleine zaken van hun familie en dit en dat. Zij maken zich zorgen om hun eigen problemen en hun jobs en dit en dat. Ik bedoel niemand kon zo praten tegen Gandhi! Ik zeg je, hij zou geslagen hebben! Neem dat van mij aan. Het is alsof naar Sahaja Yoga komen betekent: “Je eigen problemen oplossen”. Dat is alles. Nochtans worden zij opgelost, word je geholpen, er is daarover geen twijfel, God helpt je zo veel. Maar hoeveel doe jij hiervoor? Natuurlijk hebben we sommige grote Sahaja yogi’s. Ik ontken dat feit niet. We hebben er enkele. Veel meer dan ik ooit had. En daarom ben ik daar zeer blij mee. Maar de toewijding die wij hebben. We tellen elke cent die we spenderen. Hoeveel kregen we voor deze cent? Dat is niet de manier. Buddha spendeerde nooit een enkele cent van zichzelf. Hij kreeg geld van al zijn discipelen. Bouwde al deze grote zaken en al dat. Hij had zelfs nooit publieke hulp van wie ook. Stijg nu dus op. Je moet uitstijgen boven je bekrompen gedachten. Stijg op tot het punt waarop je zal weten dat “je de hele mensheid gaat redden”. Als je dat niet kan voelen, is het beter Sahaja Yoga te verlaten. Sahaja Yoga is niet bedoeld voor mensen die lui zijn. In Marathi is het woord: “gabale”. Tukarama zei: “yerya gabadyache kaama nohe”. Het is niet het werk van de luieriken.

Toen Shivaji zelf zijn oorlog voerde, legde hij beslag op mensen, de Sardaras genaamd, de hertogen van die tijd. Zij gaven alles op wat zij hadden. Zij gaven zelfs hun leven, alles! Hun kinderen offerden zij, zij offerden alles op wat zij hadden. Shivaji had geen geld om hen te betalen. Je moet veel verhalen over Shivaji gehoord hebben. Aan de andere kant zie je hoe deze Sahaja yogi’s leven in deze wereld: Kshema komt eerst, voor yoga. Zo is het. Het is de liefde van uw Moeder. Ik wens dat mijn kinderen comfort hebben. Ze zijn pas geboren kinderen. Oké. Zij hebben comfort nodig. Ze hebben verzorging nodig. Maar ik kan het Goddelijke niet chanteren omdat de kinderen klein zijn, is ’t niet? Ik ben hier om het werk van God almachtig te doen. En als jullie mijn kinderen zijn, oké, zijn genade zal werken. Hij zal jullie verzorgen. Hij zal jullie doen groeien. Maar groei nu. Groei. Jullie moeten groeien. Stap uit deze kleine onzin die jullie nu zijn. Bekijk je persoonlijkheid, hoe jullie leven. Waar is jullie aandacht? Wat denken jullie? Denken jullie aan Sahaja Yoga? Dat is het belangrijkste waarvoor jullie gekozen zijn. Het is alsof ik de hele tijd voel dat jullie misschien oncomfortabel zijn op veel plaatsen. Maar ikzelf heb de manier gezien waarop jullie mensen je in die plaatsen gedroegen, meestal zorgeloos – de Westerse Sahaja yogi’s – ik was verwonderd. Hiervoor zijn de Indiërs beter.

Maar sommige Indische Sahaja yogi’s hebben zich op een zeer rare manier verkeerd gedragen. Het heeft me geschokt. De manier waarop ze zich gedroegen, roepend op mensen, problemen makend. Sommige mensen kwamen om me te zien, zij spraken met hen op zo een ruwe manier, dat zij wegliepen. Je kan met hen op zachtaardige wijze spreken. Je moet vriendelijk zijn. Niet op mensen roepen. Oké, ik kan niet iedereen ontmoeten op elk moment, bij elke gelegenheid. Oké. Maar dat betekent niet dat je moet schreeuwen naar anderen, dit is zo kleinzielig en zo laag dat ik niet weet hoe ver ik naar beneden moet komen. Wanneer jullie boven al deze bekrompen zaken uitstijgen, zullen jullie dat goddelijke onderscheidingsvermogen ontwikkelen. Dat goddelijke onderscheidingsvermogen is de ware zegen van God. Alle andere zegeningen waarvan jullie denken dat het zegeningen zijn, zijn helemaal geen zegeningen. Tenzij jullie kunnen groeien, wat is de zegening? Zoals een boom die de zegen gekend heeft van “Ik heb regen ontvangen”. Maar als jullie van die regen niet kunnen groeien, wat is het nut van de regen op jullie te krijgen? Jullie moeten medevoelen hebben, en mooie gevoelige mensen zijn, die de hoogste wezens op deze wereld zijn. Trek je aandacht terug van alle nonsens waarmee je bezig bent. Op die manier worden jullie immers bezeten. Op die manier worden jullie geconditioneerd. Allemaal kleine kleine dingen zie je. In India hebben we een ander probleem.

We kunnen een andere persoon niet verdragen. Als iemand het goed doet voor Sahaja Yoga, wordt er onmiddellijk een groep opgebouwd. Dat komt heel veel voor bij de Indiërs. Er wordt een groep gevormd om hem naar beneden te trekken. Dit werd niet gedaan toen Gandhi er was. Ik weet niet hoe dat gebeurde. Het gebeurt slechts met een armzalig leiderschap. Ik denk, dat ik dat leiderschap niet heb. In de tijd van Ghandi, had hij de gewoonte van mensen uit te stoten, helemaal! Elkaars keel oversnijden, dingen zeggen achter de rug, groepen vormen. Wie ook iets moois uitwerkt en ik tracht die persoon te helpen zichzelf uit te drukken, onmiddellijk komt een groep op om druk op hem uit te oefenen. En er zijn sommige hopeloze, nutteloze Sahaja yogi’s (randgevallen) in het Westen en in het Oosten, die trachten een warboel van de zaken te maken. Zij denken dat zij grote guru’s zijn, grote mensen. Zeer kleine mensen, met een kippenhart zou ik zeggen. En zij denken dat zij zeer groot zijn, grote mensen, omdat zij goede foto’s kunnen nemen, misschien, of omdat zij een kledingstuk op een speciale manier kunnen dragen, of iets anders dat zo dom is als zij zelf zijn. En zij trachten anderen te domineren. Zo’n mensen zullen eruit gegooid worden. Absoluut.

Het is van geen nut om nutteloze mensen in een machine zoals deze te hebben. Vandaag is het het begin van een nieuw tijdperk. Een nieuw tijdperk van mensen van zeer hoge kwaliteit, wiens Spirit verlicht werd. Laten wij allemaal daaraan denken. Nu moeten jullie jezelf beheren. En je moet anderen bekeren via medevoelen, liefde en onderscheidingsvermogen. Vandaag is het het grote ogenblik waarop ik verklaar dat het de universele religie is, de Nirmala (zuivere) Religie die gevormd wordt door mijn onderwijs van liefde. Maar het betekent in het geheel niet dat jullie dwergen blijven. Ik ga jullie niet bederven. Ik ga jullie niet bederven, door jullie dwergen te laten blijven. Tracht dus op te stijgen. Domineer niemand. Respecteer, respecteer elkaar. Jullie zijn er voor een zeer groot werk van de Virata. Zoveel als jullie over het Goddelijke weten heeft nog niemand tot nu toe geweten! Maar breng jezelf in orde. Ik heb een zeer grote heilige gekend, Gagangadh Maharaj genoemd, die helemaal gevallen is. Als iemand zoals hij, terug kan vallen, kan jij ook terug vallen, als je niet verstaat wat je waard bent, en wat de positie is die je gegeven werd. Daarom moeten we vandaag, met alle liefde voor onze Moeder, in ons hart beslissen, dat we onze opofferingen met een groot hart zullen doen. Wat hebben we tot nu opgeofferd? Denk er maar eens aan.

Hebben we iets opgeofferd? Alsjeblief, tracht te begrijpen dat ik jullie, de grote zielen moet gebruiken, om de mensheid te redden. Jullie moeten groeien, jullie moeten groeien. Jullie moeten groeien. Wat geld betreft zijn mensen ook zo ellendig. Zij verdienen geld. Zij sparen geld. In Amerika was ik verbaasd hoe de mensen mij bedrogen met geld! Duizenden! In India is dat ook zo, het is een zeer gewone praktijk. Als je beroep dan je leven is, en als je zeer ambitieus bent, “Hoe zal ik mijn job en dit en dat handhaven”, dan ga je beter uit Sahaja Yoga. Dat gaat ons helemaal niet helpen. Ten derde, zijn er mensen die geloven dat “Dit is mijn vrouw, dit is mijn geliefde, dit is dit” en al die nonsens. Waarom ben je hier? Voor wat? Of “Mijn kinderen, mijn huishouden, mijn moeder, mijn vader”, allerlei soort van ellendige mensen errond. Als je dat niet kan overstijgen, kan je me niet helpen. Het spijt me, maar je kan me niet helpen. Jullie moeten zeer sterke mensen zijn, Jullie moeten mensen zijn van zeer grote waarde en groot idealisme, en nobele ideeën. Sommigen zijn als kleine bekrompen winkeliers, die het peloton volgen om zaken te verkopen. In Marathi wordt dit ‘bazar bhunge’ genoemd. Nu mediteer je dus op het punt dat we hier zijn om de Universele Religie van de spirituele groei te vestigen. Het is een reusachtige taak. Als ik het alleen had kunnen doen, had ik het gedaan. Maar ik kan het niet. Het is slechts door jullie dat ik het moet doen.

En jullie hebben een erfenis. Jullie komen van een zeer grote geboorte, waardoor jullie deze erfenis krijgen. En als ik jullie dan met deze erfenis nog niet kan leiden, dan denk ik dat ik de leiding beter opgeef. Dan kan ik het niet doen. Toen we vochten voor onze vrijheid, werden we allemaal weggehaald van de scholen, omdat we in de missionaris-scholen zaten, en de missionarissen geloofden dat Christus geboren was in Engeland, en daarom was het ons niet toegestaan in die scholen te studeren. Wij werden er dus uit weggehaald. Wij hadden geen onderwijs voor een tijd. Gedurende twee jaar kon ik mijn universitair toelatingsexamen niet afleggen. Ik mocht niet verschijnen omdat ze ons schorsten van de colleges en de scholen. De regering schorste ons. Maar we waren zeer fiere kinderen, zeer fier. Ik maakte er natuurlijk zeer veel drukte rond. Ik was nooit bevreesd. Ik was net een 18-jarig meisje. En ik herinner me een dag dat sommige mensen kwamen en zegden dat vader getransfereerd werd van deze gevangenis naar een andere. Zij waren zo trots op ons, alle mensen! Daarom brachten ze auto’s om ons naar het centrum mee te nemen. En daar waren ze met zovelen. En moeder was natuurlijk bezorgd omdat ik een jong meisje was.

De politie folterde mij, en gaf me geregeld schokken en maakte mijn leven zeer ellendig, sloeg me en dat soort dingen. Daarom weende zij (mijn moeder) en zij vertelde een oude heer die er ook was: “Ik ben bezorgd over mijn dochter. Ik wil niet dat zij gefolterd wordt”. Ik ging naar hem toe, en lachte naar hem, en hij zei: “Nee, ga niet, stop dat nu. Doe dat niet! Het is niet gepast”. Toen nam mijn vader me terzijde. Hij zei: “Luister niet naar deze oude man. Hij is bijna dood. Vergeet hem. Ik zou willen dat al mijn kinderen opgeofferd werden op het altaar van de vrijheid. Als jij dat doet, ben ik een fiere vader, en ik zal je moeder zeggen dat ze zich moet gedragen. Ik ben zo fier op jou!” Door zo een atmosfeer ben ik gegaan. Ik moest mijn school opgeven. Ik was ondergedoken voor 8 maanden. De politie was op mijn leven uit. Ik weet waardoor we gegaan zijn. Wij waren zeer jonge mensen, 18 jaar, kan je je dat voorstellen? En nu je de vrijheid van je Spirit bekomt, nu moet je het comfort van je Spirit zoeken. Er zijn sommige mensen die klagen, over ditjes en datjes: allemaal nonsens. Zij hadden niet mogen komen, ook de Indiërs onder hen hadden uit Sahaja Yoga moeten gaan en ons alleen laten. Maar zij die weten dat zij naar hier gekomen zijn, niet alleen om van zichzelf te genieten, maar om te maken dat de hele wereld geniet van wat zij hebben. Om hen dat te geven.

En daarvoor moet men zich opofferen, moet men slagen verdragen. Welke slagen moet ik niet verdragen als jullie verstoord worden, wanneer jullie problemen hebben, wanneer dit en dat. Soms krijg ik blaren, van jullie, of iets anders. Maar ik trek het me niet aan. Omdat het mijn leven is, mijn zending, mijn bestaan, mijn ‘alles’. Het is voor de emancipatie van de mensheid. Zelfs de laatste druppel van mijn bloed is daarvoor. Mijn voldoeningen zijn zeer verschillend. Alsjeblief, herinner je eraan dat je geboren bent uit een zeer moedige moeder. Alsjeblief, tracht op te stijgen. Wees fier dat je zo een reusachtige taak volbrengt. Heb dat gevoel van grote waarde. Alleen dan kunnen wij resultaten boeken. Jullie hebben zoveel oorlogen gezien, jullie hebben zoveel oorlogsfilms gezien, jullie hebben gezien hoe mensen vochten, hoe zij zichzelf opofferden. En laten wij zien wat wij doen in deze oorlog. Maak van je lichaam je slaaf. Sta op uit de slavernij van je lichaam, van je conditioneringen en je onzinnig ego. Ik ben zeker dat ik als moeder niet zo slecht ben.

Maar als vader denk ik dat ik iets mis. Alsjeblief, tracht op te stijgen. Zo dat ik voel dat ik niet in gebreke gebleven ben in mijn vaderlijke houding tegenover jullie – die eerbied, het begrip van de verwachting van een vader. Dit zeg ik jullie niet omdat dit een huidige situatie is, of omwille van jullie in ’t bijzonder, of omwille dat het een probleem van de dag is. Geen van deze dingen. Maar het is mijn aankondiging van deze nieuwe dimensie waarin we moeten opstijgen. En zoals in de oorlog, moeten we verklaren: “en nu vooruit”. Op dezelfde manier is dit een verklaring. In geen enkel opzicht om jullie te degraderen, in geen enkel opzicht om jullie te beledigen, of om iets te zeggen over wie ook van jullie. Maar alleen om die inspiratie in te prenten, die duizenden en duizenden en miljoenen en miljarden mensen leidde tot opoffering voor een hoger doel. Heb dus respect voor jezelf. Hef je hoofden. Jullie zijn het die gaan vechten. Jullie zijn het die verantwoordelijk zijn. Bereid jullie erop voor! Bereid jullie lichaam erop voor, en ook jullie verstand. Wees tactvol. Dit is mijn… ik zou niet meer opnieuw “vraag” zeggen. Dit is mijn bevel.

Moge God jullie zegenen!

Laten wij nu mediteren. Het is niet nodig nu je Kundalini omhoog te brengen en ook niet om jezelf bandhan te geven. Het is nu helemaal niet nodig iets te doen. Als je in dat stadium komt is het niet nodig nu de handen te heffen en de Kundalini op te binden. Niets moet er nu gebeuren. Je Kundalini is reeds opgebonden. Neem deze situatie in je op, dat is alles, dat wat jullie zijn. De dapperen. En niet de onnozelen. 

Moge God jullie zegenen.

Respecteer jezelf.

Moge God jullie zegenen.

Er is niets belangrijker voor mij dan te zien dat jullie opstijgen tot dat niveau van begrip van jullie eigen waarden, jullie eigenschappen en onderscheidingsvermogen. Jullie moeten zachte en lieve mensen worden. Maar zeer zeer krachtig! Zodat jullie jezelf kunnen beheersen, jullie tongen en jullie dingen. De beheersing, totale beheersing van jezelf!

Moge God jullie opnieuw zegenen!

Mediteer alstublieft. Doe je ogen dicht! Doe je ogen dicht! Doe gewoon je ogen dicht. Steek je beide handen naar me toe. Zet je aandacht op de Sahasrara! Gewoon je aandacht op de Sahasrara. Jullie zijn allemaal in mijn Sahasrara op dit moment. Plaats je aandacht op je Sahasrara. Er is geen gedachte, niets. Plaats gewoon je aandacht op je… en stijg gewoon op naar dat punt. Er is geen drama aan. Er is niets kunstmatigs. Het is actualisatie. Alle zwakheden moeten worden achtergelaten. Laten we sterke mensen zijn met sterke waarden, met waardigheid en ernst.  Stilte, absolute innerlijke stilte. En men moet niet te veel praten. Te veel kletsen, frivool praten, is niet je weg. Voel het in je hart, je eigen waardigheid, je eigen glorie, de sereniteit van je gedrag.  Jullie zijn allen heiligen, maar heiligen van zeer hoge kwaliteit, van zeer hoge kwaliteit. Geen gewoon type.  Zet uw aandacht op de Sahasrara. ‘Chitta aple Sahasrara tevaitze. Apne Sahasrar pe apna Chitta tev.’ (Marathi: Zet uw aandacht op uw Sahasrara). Bij elke gedachte die komt, zeg: “Niet dit, niet dit, niet dit.”

Moge God jullie zegenen.

Ik zou graag alle groepen een keer zien, een voor een, alle leiders en ook bepaalde individuen die mij willen zien. We gaan hier huwelijken laten voltrekken, en alles, en het gaat lukken, heel goed. Maar spring niet plotseling op het ding! Doe het met ernst, in het besef dat, dit huwelijk niets anders is dan, omdat je kinderen van zeer hoge kwaliteit wilt hebben. Ten tweede moet het spiritueel voorspoedig zijn. Gewoon om weg te nemen, wat spiritueel niet voorspoedig was. Ik hoop dat je nu zult genieten van je hoogtes, je zult genieten van je glorie en je zult genieten van je nobele werk.

Moge God jullie zegenen.