Shri Virata Puja, Melbourne 1991

Melbourne (Australia)

Feedback
Share
Upload transcript or translation for this talk

Shri Virata Puja, Melbourne, Australië, 10 april 1991

Engelse transcriptie: ISDP verified
Nederlands: eindversie 06/10/2012

Door de grote afstanden en ook door het feit dat we nog geen ashram hadden in Melbourne, tot nu toe, heb ik gemerkt dat de collectiviteit hier nog niet zo stevig gevestigd is. Daarom denk ik dat het voor vandaag het beste zou zijn om de Virata te vereren.

De Virata is de Primordiale Vader zou je kunnen zeggen, of degene die zich in ons brein bevindt en die in het voordeel van de collectiviteit handelt. Als de Kundalini opstijgt, dan eindigt ze met het doorboren van het fontanelgebied. Maar voordat ze daar terechtkomt, gaat ze eerst de Sahasrara binnen. De Sahasrara is het gebied dat omgeven is door duizend zenuwen en het wordt in medische termen het limbische gebied genoemd. Nu zijn deze duizend zenuwen allemaal verbonden met de zestien belangrijke zenuwen van de Vishuddhi. Daarom zegt men ook wel dat Shri Krishna zestienduizend vrouwen had; al zijn krachten waren namelijk in de gedaante van zijn vrouwen, en mijn krachten zijn in de gedaante van mijn kinderen.

Als we dus willen groeien in onze spirituele evolutie, in onze dhyana, dan moeten we door onze Sahasrara passeren. Als de Sahasrara niet geopend was geweest, dan hadden we nooit op massale schaal zelfrealisatie kunnen geven. Hoe het verbonden is; de collectiviteit is zo diep verbonden met de Sahaja Yoga van vandaag. Voor die tijd ging het niet verder dan de Agnya chakra, maar vanaf het moment dat het de Sahasrara bereikt worden alle zenuwen verlicht, waardoor alle zenuwen lijken op vlammen, die in stilte branden, prachtig gekleurd in alle kleuren van de regenboog. En de aanblik ervan is zo kalmerend en zo wondermooi dat er naar mijn mening geen mooier beeld bestaat in de hele wereld dat mensen ooit kunnen aanschouwen.

De Sahasrara werd dus geopend – waar we nu ook een puja voor hebben, zoals jullie weten, in Rome – maar voor die tijd moest deze chakra op collectief vlak gevestigd worden; ik moest dus aandacht besteden aan het collectieve aspect. Ik moest de mensen observeren, en ook hun verschillende problemen en de permutaties en combinaties waar ze allemaal onder leden. Dit alles kon worden onderverdeeld in zeven hoofdgroepen, zo te zeggen, maar in totaal kun je deze weer in eenentwintig groepen opsplitsen – steeds één links, één rechts en één in het midden. Allemaal samengeteld zijn dit dus eenentwintig algemene basisproblemen, fundamentele problemen in ons die we moeten oplossen. In de beginperiode van Sahaja Yoga probeerde ik vooral mensen te genezen van hun lichamelijke problemen, hun mentale problemen, hun familiale problemen en hun financiële problemen. Zo werden de meest uiteenlopende problemen opgelost met behulp van Sahaja Yoga; alleen gebeurden er nu en dan een paar ernstige incidenten. Toen men ter hoogte van de Agnya chakra kwam, begonnen ze, zoals je weet, de hele atmosfeer naar hun eigen hand te zetten, met een zekere autoriteit die niet de autoriteit van God was. Als gevolg daarvan dwaalden veel mensen af ter hoogte van de Agnya, maar zij die de Sahasrara hebben bereikt moeten zich ervan bewust zijn dat de collectiviteit de basis vormt van ons spirituele groeiproces. Als je niet collectief bent, als je nooit naar een collectief centrum gaat, als je elkaar niet regelmatig ontmoet, dan ben je als een nagel die afgesneden is van de vinger en dan heeft het Goddelijke niets meer met je te maken. Je maakt niet langer deel uit van de boom; zoals de bloemen die van de boom zijn afgevallen ongetwijfeld een tijdje kunnen voortleven, maar na een tijdje zijn ze dor en verlept. Het is dus heel belangrijk dat jullie allemaal goed begrijpen dat als de collectiviteit niet stevig gevestigd is in Sahaja Yoga, Sahaja Yoga zal uitsterven.

Ik ga binnenkort naar Amerika, waar de collectiviteit eigenlijk een maximumhoogte zou moeten hebben bereikt; maar dat is niet het geval. Er zijn zoveel problemen met de collectiviteit in Amerika, maar ondanks dat moet ik toch zeggen dat ze één ding beseffen, namelijk hoe belangrijk het is dat ze collectief zijn. Ze hebben problemen in de zin dat er maar heel weinig Sahaja yogi’s zijn, maar onderling zijn ze zich wel degelijk bewust van hun verantwoordelijkheid. Ze werken allemaal ontzettend hard. Ze verspreiden Sahaja Yoga. En zij waren het ook die de ‘Cool Breeze’ [1] van daaruit hebben opgestart. Er zijn zoveel activiteiten die er daar in Amerika worden georganiseerd door zo’n klein aantal mensen dat het echt verbazingwekkend is hoe ze al die dingen tot stand brengen – en ze doen het op een ongelofelijk mooie manier, omdat ze hun onderlinge verbondenheid voelen. En ze bevinden zich zo ver weg van alles: de afstand tussen Honolulu en New York is zo groot. Maar ze hebben ontzettend veel begrip voor elkaar, ontzettend veel liefde en een groot verantwoordelijkheidsgevoel. Omdat ze met zo weinigen zijn voelen ze zich des te meer verantwoordelijk in de zin dat ze weten dat we in alle opzichten collectief moeten zijn en dat er geen sprake zou mogen zijn van groepsvorming. Zelfs al maakt iemand een fout of wat dan ook, ze zullen er nooit met iemand anders over spreken dan met mij. Ze zullen nooit over elkaar praten, ze zullen nooit slecht spreken over elkaar en ze vormen ook nooit groepen.

(De kinderen die buiten zitten kunnen hier komen. Er is genoeg ruimte. Kunnen jullie een beetje plaats maken? Dan kunnen ze tussen jullie in zitten. Kom maar. De kinderen kunnen vooraan komen zitten. Ze nemen niet veel ruimte in beslag. De kinderen kunnen zelfs bij jullie op schoot zitten. Kunnen jullie opschuiven? Je kunt een ruimte tussen jullie in maken. Dit heeft ook weer met collectiviteit te maken. Laat de kinderen maar hier komen. Alle kinderen mogen hierheen komen. Zij kunnen me helpen tijdens de puja. Ze zijn heel goed in helpen. Ja, ja, kom maar. De arme kinderen werden buitengesloten. Kun je je dat voorstellen? Ga maar zitten, ga zitten. Ga hier maar zitten, ga zitten. Nu… Kom maar, kom hier. We kunnen spontaan plaats maken, het enige dat we daarvoor nodig hebben is een groot hart. Wie is er nu nog buiten? Zijn het kleine kinderen? Kom maar, kom hier. Ik denk, als jullie wat smaller zouden kunnen zitten, niet in zo’n brede ‘asana’ (lichaamshouding) maar een beetje een smallere ‘asana’, dat er meer mensen bij kunnen komen. Ik denk dat het ook belangrijk is dat we een raam openen. Ja, er is nog plaats. Als er hier drie camera’s staan, hoe kan er dan ooit genoeg ruimte zijn? Ik denk dat we een van de camera’s daar kunnen zetten, zodat zij binnen kunnen zitten. Goed. Jullie kunnen allemaal met één knie omhoog zitten, zodat er meer plaats is. Zoals Baba Mama zit. Met één knie omhoog. Zo zal het wel lukken. Leg het maar op Chaya’s schoot. Neem niet teveel ruimte in. Trek je ene been een beetje op, erbovenop. Goed, een (been) recht, en een op die manier. Het is zelfs gemakkelijker om zo te zitten. Het is gemakkelijker om zo te zitten.)

Dit is weer het gevoel voor collectiviteit: het maakt niet uit hoe klein de zaal is, we zijn allemaal samen en we proberen ervoor te zorgen dat iedereen binnen kan zitten; want je kunt er pas van genieten als iedereen samen is.

Nu moeten we allemaal stil zijn, goed kinderen? Jullie allemaal. Anders vragen ze jullie straks weer naar buiten te gaan.

Laten we dus nu kijken waar het ons nog aan ontbreekt op het vlak van collectiviteit. Het is gebaseerd op een heel praktisch, nuchter inzicht. Weet eerst en vooral dat we niet kunnen bestaan zonder collectiviteit. Zoals het lichaam verbonden moet zijn met de hersenen, zo kan ook zonder collectiviteit Sahaja Yoga niet bestaan. Eenmaal je dat begrijpt moet je hard werken om te zorgen dat de collectiviteit in al haar facetten innerlijk en uiterlijk gevestigd raakt. Maar je zou het eerder innerlijk moeten vestigen dan uiterlijk. Want alles wat je van binnen hebt, manifesteert zich naar buiten toe. Hoe zorgen we nu dat dit in onszelf gevestigd raakt?

Eerst en vooral moeten we begrijpen dat we nu familie zijn van elkaar. Gyaneshwara heeft het ook gezegd: “Techi soyarik hoti.” – ‘zij zullen je familie zijn’.

Wie is er aan het huilen? Goed, neem haar maar mee naar buiten. Laat haar maar gaan. Ze mist haar moeder.

Het eerste wat we dus in onszelf moeten doen is met behulp van introspectie nagaan hoe we door middel van onze gedachten de collectiviteit tegenwerken. Hoe onze geest werkt. Ik weet niet welke dingen er normaal gezien eerst in de menselijke geest opkomen in verband met anderen, maar het eerste vereiste is dat je weet dat dit je ware familie is, en dat er niemand anders tot je familie behoort. Deze kinderen zijn jouw kinderen, deze mannen zijn je broers en deze vrouwen zijn je zussen; en samen vormen we één grote familie. We maken deel uit van één lichaam, en deze hand kan de andere hand niet slaan. God zij dank kan een hand niet denken, want als hij een mens was dan zou hij slechte gedachten hebben over de andere hand. Maar handen doen dit niet, omdat ze verbonden zijn met een en dezelfde hersenactiviteit.

Het allerbelangrijkste dat je dus moet begrijpen, is dat je niet moet proberen de gebreken van een ander te zien, maar de goedheid in iemand anders. Dat zal je werkelijk het meest tot hulp zijn. In India is het bijvoorbeeld zo – ik weet niet of het hier ook zo is – dat mensen, van zodra ze je kennen, onmiddellijk zullen kijken hoe ze op professioneel vlak van je kunnen profiteren. Als iemand bijvoorbeeld de broer van een minister is, dan zullen ze onmiddellijk contact opnemen met die broer van de minister: “Oké, wil jij dit voor me doen?” En als iemand zegt: “Ik ben die-en-die”, dan zullen de mensen onmiddellijk denken: “Aha, hoe kunnen we die persoon op professioneel vlak gebruiken?”

Op die manier kun je ook enigszins te ver gaan wat betreft de omgangsvormen in Sahaja Yoga. Als je iemand leert kennen dan zou je nooit mogen nadenken hoe je zaken met hem kunt doen. Ik heb gemerkt dat als iemand geld heeft, mensen direct op hem af zullen vliegen: “Hé, laten we samen zaken doen!” – zelfs in Sahaja Yoga. Of als de mogelijkheid zich voordoet zullen ze diegene meteen in dienst nemen om er hun eigen voordeel mee te doen. Wat je daarentegen zou moeten doen is, zodra je iemand leert kennen, na te gaan wat zijn goede kwaliteiten zijn en hoe je die goede kwaliteiten in jezelf kunt ontwikkelen. We zijn hier immers om onszelf op spiritueel gebied te verrijken. Wat je je dus het eerst zou moeten afvragen is: “Wat kan ik doen om de goede kwaliteiten van die persoon in mezelf te ontwikkelen?”

Je moet dus op zoek gaan naar de goedheid van die persoon in plaats van zijn slechte kwaliteiten te proberen ontdekken, want zijn slechte kwaliteiten zullen je echt niet ten goede komen. En als iemand slechte kwaliteiten heeft dan heeft het geen zin om daarover na te denken, want door erover na te denken zullen ze niet verbeteren; het is niet jou probleem. Het beste is om iemand te bekijken vol bewondering en begrip, uit liefde voor zijn eenheid met ons; en kijk wat je van hem kunt leren. Als ik nu naar mijn hand kijk dan hoef ik daar niet over na te denken, omdat we op een bepaalde manier geprogrammeerd zijn. Als ik dit wil vasthouden dan doe ik dat automatisch met mijn hand, en niet met mijn voeten; ik weet dat ik het met mijn handen moet doen. Maar als ik wil lopen dan loop ik niet met mijn handen, omdat ik weet dat ik met mijn voeten moet lopen. Zo zou je ook moeten weten welke Sahaja yogi’s je tot hulp kunnen zijn om te groeien. En dan zal je geest meteen opklaren. Zo zag ik bijvoorbeeld laatst een jongen in Nieuw-Zeeland die op sterven lag; en toen hij weer onder de mensen kwam, zag ik dat ze helemaal geen vriendelijke houding aannamen tegenover hem; ze gedroegen zich niet zoals het hoorde. Maar dit is nu juist de uitgelezen kans om te kijken hoe je je mededogen kunt uiten. We hebben het altijd maar over mededogen, mededogen. Maar kijk liever hoe je je mededogen kunt uiten, nu deze jongen zo ziek is. Maar in plaats daarvan was iedereen juist heel nors tegen hem en gaven ze hem opmerkingen en dat soort dingen. “We moeten mededogen hebben, Moeder heeft gezegd dat we mededogen moeten hebben”; maar aan wie uiten we ons mededogen, aan de muren? Waar gebruiken we ons mededogen voor? Waar gebruiken we ons mededogen voor?

Sahaja Yoga moet dus in de praktijk worden gebracht, en dat betekent niet dat je de hele tijd voor mijn foto moet blijven zitten; dat betekent het niet. Het betekent dat je je mededogen tot uiting brengt; dat je het in de praktijk brengt. En zo moet je ook liefde uiten. Hoe uit je je liefde naar anderen toe? Als je van iemand houdt, wat doe je dan? Je probeert die persoon gelukkig te maken. Met kleine dingen kun je mensen heel gelukkig maken. Ik weet dat jullie mij allemaal heel graag gelukkig willen maken; jullie geven me cadeaus, jullie proberen me dingen te geven waar ik van houd, en jullie zullen stad en land afgaan om mooie bloemen voor me te kopen. Jullie doen de liefste dingen om me blij te maken. En ik ben ook meer dan tevreden, dat moet ik echt zeggen. Maar ik zou nog gelukkiger zijn, nog veel gelukkiger, als jullie het belang van collectiviteit zouden beseffen en als jullie zouden proberen elkaar gelukkig te maken. Dan maak je me het meest tevreden, als je aandacht er meer op gericht is anderen blij te maken. Zodra je het besluit neemt om anderen blij te maken zal je taal veranderen. Ze zal veel zachter worden. Diezelfde tong die eerst zo scherp was als een schaar wordt nu zo zoet als honing. Dan praat je niet veel, maar als je spreekt dan is het alsof je honing over de ander uitgiet, zodat de ander er echt van geniet. Als je dus je liefde wilt uiten, waar kun je dat dan doen? Die vraag stel ik jullie: “Waar kan ik mijn liefde uiten?” Waar houd ik van? We houden van ons huis, we houden van onze foto’s, van onze decoraties, alles; maar uit ik deze liefde naar mijn vrouw toe, of naar mijn man toe, of naar andere Sahaja yogi’s toe?

In onze Sahaj cultuur moeten we dus mededogen en liefde uiten, en ten derde moeten we ons oefenen in geduld. Ik weet dat sommige kinderen misschien een beetje meer kattenkwaad uithalen, en sommige minder. En sommige mensen praten misschien ontzettend veel. Soms krijg ik er zelf hoofdpijn van; ze blijven maar praten, praten, praten en praten, zoveel! Soms vind ik het niet eens erg, omdat mijn eigen mond dan eens rust kan nemen – zo kun je het ook bekijken. En een andere manier om ermee om te gaan is je verstand uit te schakelen: laat hem maar praten en filter alles eruit wat hij werkelijk wil zeggen. Als hij daarna zijn zegje heeft gedaan en doodmoe is dan zal hij je niet langer lastigvallen, en dan zal hij ook tevreden zijn dat iemand naar zijn gekwebbel heeft geluisterd. Je hebt dus geduld nodig, en dat geduld zou je zo moeten toepassen dat anderen zien hoe geduldig je bent. Gisteren moest ik bijvoorbeeld ongeveer drie uur lang handen schudden met allerlei mensen en kreeg ik met de meest uiteenlopende problemen te maken; en degene die als laatste bij me kwam zei: “Door uw geduld te zien groeit mijn eigen geduld.”

En liefde geeft je geduld. Deze liefde voedt je. Ik zeg het je, het is echt een heel praktische aanpak, en dan heb ik nog niet eens gezegd dat je op God moet vertrouwen. Ik zeg gewoon dat je op jezelf moet vertrouwen en dat je stevig met je beide benen op de grond moet staan; want we hebben het hier over je verstand.

Nu hebben we al vaak gezegd dat we iedereen zouden moeten vergeven, maar dat brengen we niet in de praktijk. De kleinste dingen blijven we onthouden, alsof we erdoor geobsedeerd zijn. Ik bedoel, ik dacht dat alleen een slang de neiging had te onthouden wanneer iemand haar heeft gekwetst, maar nu zie ik dat mensen zelfs nog meer die neiging hebben! Alles wat er tot 13 jaar geleden is gebeurd, zelfs tot 15 jaar geleden, ze herinneren het zich allemaal tot in het kleinste detail – wie hén heeft gekwetst; maar ze herinneren zich nooit hoe zij anderen hebben gekwetst, hoe gemeen zij zelf tegen anderen zijn geweest – dat herinneren ze zich niet, want de menselijke geest bestaat uit het ego, dat anderen maar kan blijven kwetsen zonder er iets van te voelen, en het superego, dat alle beledigingen steeds maar incasseert en erover blijft klagen. Het is dus aan jou om je te realiseren dat jij degene bent die de collectiviteit verscheurt.

Vroeger hadden we hier een paar vreselijke leiders, waardoor onze collectiviteit niet veel voorstelde; maar nu hebben we verstandigere mensen, betere mensen. Voor Melbourne heb ik ook overwogen een ouder persoon als jullie leider aan te stellen, want ik denk dat Greg teveel verantwoordelijkheden heeft. Dus ik dacht aan Henshaw (nvdr: John Henshaw, gerespecteerd leider in Melbourne van 1992 tot 2000), en ik heb het hem gevraagd en hij heeft toegestemd. In Melbourne zullen we dus binnenkort iemand hebben die in de ashram woont, die op pensioen is en voor jullie zal zorgen. Hij zal alles doen wat in zijn mogelijkheden ligt om zorg te dragen voor de collectiviteit van Melbourne. Je moet ook weten dat ik met jullie in verbinding sta via jullie leider. Dat wil niet zeggen dat je jezelf niet met mij kunt verbinden. Maar als er bijvoorbeeld een speld is en als je die speld naar me toe brengt dan zal mijn hand zich onmiddellijk wegtrekken – er is dus een bepaalde reflexbeweging, maar over het algemeen wordt alles wel aan het brein overgebracht.

Op dezelfde manier moet hier ook alles aan het brein worden bericht, maar als je van het begin af aan een afkeurende houding aanneemt ten opzichte van je leider dan wordt de situatie heel moeilijk, zowel voor de leider als voor jezelf. Eerst en vooral zou je dus geen kritiek mogen hebben. Gebruik je brein niet voor het geven van kritiek, want met kritiek zijn ze al veel te ver gegaan in het Westen. Ik bedoel, ze hebben er nu zelfs het beroep van criticus. Het is afgelopen met de kunst door toedoen van de critici. De kunstenaars zijn bang om hun schilderijen tentoon te stellen, kunstenaars zijn bang om hun creaties te tonen omdat ze kritiek zullen krijgen. En het enige wat er nu nog overblijft, is kritiek en nog eens kritiek, de critici die elkaar bekritiseren, meer niet. Er is geen creativiteit meer, niets. Probeer dus alles te waarderen. Als kinderen bijvoorbeeld tekeningen maken of schilderijen, dan maken ze mijn gezicht soms heel gek, als ze tekenen – niet alleen kinderen, zelfs volwassenen. Maar dat is niet erg, ik waardeer het; het is heel goed, bewonderenswaardig en heel vriendelijk om die persoon aan te moedigen.

Kritiek zou dus volledig uit ons verstand moeten verdwijnen, en in plaats daarvan zou je je moeten oefenen in waardering, zoals het waarderen van andermans kinderen. Het waarderen van andere mensen is heel belangrijk, maar dat betekent weer niet dat je alle anderen waardeert en je je eigen vrouw of man naar het leven staat – dat is weer een vorm van onevenwicht. Je familie is je eerste verantwoordelijkheid, maar je zou ook anderen moeten appreciëren, en dit is pas mogelijk als je niet jaloers bent op anderen. Ik weet zelfs niet waar die jaloezie vandaan komt, dus ik ben helemaal niet bekend met de eigenschap jaloezie, of de redenen voor jaloezie. Maar als je dan toch jaloers moet zijn, gebruik het dan op een goede manier, en de beste manier is jaloers te zijn op iemand die op spiritueel vlak hoger staat dan jij, en vervolgens te zorgen dat je zelf verbetert. Als je jaloersheid competitief wilt gebruiken, stel je dan competitief op tegenover iemand die meer mededogen heeft, die meer liefde heeft, die meer opoffert en die meer geduld heeft. Dan wordt deze competitie een heel gezonde competitie, waar de collectiviteit veel baat bij zal hebben.

Probeer dus te voelen dat jullie allemaal deel uitmaken van één persoonlijkheid. Probeer dit te begrijpen, en oefen je daarin. Dit zal je enorm tot hulp zijn. Je kunt kleine dingen doen, zoals een klein cadeautje voor iemand kopen. Als je iets ziet: “O, dit zou echt leuk zijn voor die persoon.” We hebben wel officieel besloten dat mannen geen cadeautjes aan vrouwen zouden mogen geven en dat vrouwen geen cadeautjes aan mannen zouden mogen geven; behalve als ze je zus is, je rakhi zus, dan kan het wel, en een rakhi zus mag ook cadeaus geven aan haar broer, maar in een ander geval zou je dat niet mogen doen. Dit hebben we zo vastgelegd omdat er anders problemen van komen; maar dat wil ook weer niet zeggen dat je vrouwen of mannen moet haten. Je moet alleen een zekere afstand bewaren omwille van de zuiverheid. Zolang je nog niet volkomen onschuldig bent is het beter dat je een zekere afstand bewaart. In deze zuiverheid zou je je ook moeten oefenen, en je kunt je in zuiverheid oefenen door te proberen gevoelens van onschuld te ontwikkelen ten opzichte van anderen. Uit onschuld ontstaat alles, en alles ontstaat vanuit onschuld. Als je onschuldig bent dan zul je onmiddellijk een heel waardevolle Sahaja yogi worden, maar daarnaast heeft het ook nog zoveel andere facetten. Laatst was er bijvoorbeeld een meisje dat ruzie maakte om een speciaal soort snoepje, toen ze prasad aan het uitdelen waren. Dus toen gaf ik haar een van de kleinere schalen en ik zei: “Hier, deel dit maar uit.” Onmiddellijk vergat ze waar ze mee bezig was en ze begon heel lief met haar kleine handjes de prasad aan iedereen uit te delen, zo lief. Dit moet dus van kinds af aan al aangeleerd worden, door je kinderen te vertellen: “Goed, laten we dit gaan doen, deel dit maar uit aan de mensen, breng maar wat kumkum aan op hun hoofd.” – Misschien doen ze het nog niet zo netjes, maar dat maakt niet uit. Zo zullen ze leren hoe ze met anderen om moeten gaan, hoe ze met hen moeten spreken en hoe ze zich bij hen moeten gedragen.

Nu is de ergste vijand van de collectiviteit agressiviteit. Sommige mensen zijn van nature agressief; hun manier van spreken is verschrikkelijk agressief. De manier waarop ze dingen zeggen is agressief. Het kan door van alles komen, misschien hebben ze een hogere opleiding gehad, misschien zijn ze opgegroeid in een heel agressieve familie of misschien hebben ze een soort meerderwaardigheids complex, of een minderwaardigheids complex, of een vorm van onzekerheid, of misschien zijn ze bezeten. Ze proberen anderen te domineren en proberen uit alle macht anderen te overtuigen van hun superioriteit. Ze staan misschien lager, ze hoeven nog niet eens je meerdere te zijn, maar toch gedragen ze zich zo, en dit soort gedrag moet in bedwang worden gehouden. Waar je je in dit geval dus in moet oefenen is nederigheid. Probeer je nederig op te stellen. Er gaat een grappig verhaal de ronde, dat er een man de trap op ging en dat er een andere man naar beneden kwam. Dus de man die naar boven ging zei tegen de andere: “Gaat u alstublieft opzij?”

En de ander zei: “Ik ga niet opzij voor sukkels.”

En de man die de trap opklom ging, zei toen: “Ik wel,” en hij stapte opzij.

Zo werkt nederigheid. Je zou nederig moeten zijn in de omgang met anderen. Ik bedoel, de Engelse taal is op het eerste gezicht heel nederig; je moet bijvoorbeeld altijd ‘alstublieft’ zeggen en je moet wel tien keer ‘dank u’ zeggen: “Alstublieft, alstublieft, alstublieft… Dank u, dank u, dank u”; maar het komt niet uit het hart. Want als je bijvoorbeeld geen ‘dank u’ zegt, dan zou de ander je zelfs kunnen slaan. “Waarom heeft u geen ‘dank u’ tegen mij gezegd?!” Dit wijst niet op nederigheid. Nederigheid betekent dat je anderen in geen geval aan je wilt onderwerpen; en als anderen zich agressief gedragen, zie dat dan gewoon als kinderachtig gedrag, als dom gedrag, als idioot gedrag. Het heeft geen betekenis; en jij hebt zoveel kracht dat je het wel kunt verdragen. In die nederigheid zou je je moeten oefenen, en als je deze kwaliteiten eenmaal hebt dan zul je werkelijk verrast zijn dat je al je egoïsme zult verliezen. Je egoïsme zal geleidelijk aan verdwijnen, want egoïsme is zo afschuwelijk; en je zult daar snel genoeg zelf achter komen zodra je vrijgevig wordt. Oefen jezelf dus in vrijgevigheid.

Jullie zijn allemaal bereid veel geld aan mij te spenderen, dat weet ik. Jullie willen me cadeaus geven – daar heb ik nu een einde aan gemaakt, zodat jullie me niet langer persoonlijk cadeaus kunnen geven, of wat dan ook – maar vrijgevigheid is een ruime term: je kunt vrijgevig zijn met vriendelijkheid, vrijgevig met mededogen, vrijgevig met geduld en vrijgevig met materiële dingen. Als ik iets zie, dan denk ik meteen: “O, dit moet ik kopen, want ik weet dat ik dit aan die vrouw of aan die man kan geven, of ik kan het voor dat doel geven, of aan die organisatie, of voor dit werk dat we doen.” Zoiets komt onmiddellijk in me op. Het zal je verbazen, als ik in de supermarkt ben en dorst heb, dan denk ik er niet eens aan om frisdrank voor mezelf te kopen – het komt gewoon niet in mijn hoofd op. Zelfs mijn koelkast heb ik van mijn leven nog niet geopend, het zal je verbazen. Maar voor anderen vlieg ik, en ik kook voor ze; maar stel dat ik alleen thuis ben en dat er geen kok aanwezig is, dan zal ik nooit voor mezelf koken – dat is niet zo erg. Als er niemand thuis is en als mijn man er niet is dan zal ik twee à drie dagen niet eten. En als de bedienden er dan over klagen bij mijn man dan herinner ik me pas dat ik echt helemaal niets heb gegeten, anders had ik het niet eens geweten. Als ik eet, dan eet ik alleen omdat hij er is, want dan kan ik met hem samen eten. En ik dronk ook nooit thee, maar omdat hij zoveel van thee houdt begon ik ook thee te drinken; ik houd deze gewoonte, zodat ik ze niet verleer. Anders zal het later veel moeilijker gaan.

Het gaat er dus om jezelf aan te passen aan anderen, en dat is helemaal niet moeilijk. Je moet gewoon hier en daar een paar dingen doen om hen blij te maken. Het kan geen kwaad als je probeert iemand blij te maken. Maar het is niet alleen de vrouw die dit zou moeten doen; de man moet ook dingen doen om zijn vrouw blij te maken. En het is ook niet alleen tussen man en vrouw, maar ook tussen de kinderen en jou, en in de hele familie van Sahaja Yoga zouden we ons onderling moeten proberen aan elkaar aan te passen. Oefen je dus in aanpassing, zoals je ook je camera scherpstelt. Als je de camera niet scherpstelt, dan krijg je geen mooi beeld. Zo geldt ook dat, zolang je jezelf niet aanpast aan de sfeer die je omringt, of aan een bepaalde persoon, je geen zuiver beeld kunt krijgen, waardoor je er een gevecht mee zult gaan leveren. Maar het gevecht zou eigenlijk in jezelf moeten plaatsvinden. Het is een erg lang verhaal, ik bedoel, wat betreft de geschiedenis van mensen en de problemen met collectiviteit. En nu raken er verschillende problemen opgelost, en daar ben ik blij om, want mensen worden niet meer verliefd – ik bedoel, ze ‘vallen’ niet meer (‘fall’ in love) en daardoor krijgen ze ook geen builen meer op hun hoofd. Nu is het dus beter; ze haasten zich niet, bezinnen zich eerst en trouwen dan met iemand omwille van het huwelijk in plaats van omwille van de verliefdheid. Op dat vlak voltrekt er zich dus iets heel belangrijks, want die houding zal je een zuivere geest geven, een geest die niet rondwaart in onzinnige toestanden.

Dus zoals ik al zei: oefen je in al deze dingen en je zult een fantastische collectiviteit krijgen; en het beste is je meditatie samen te beoefenen. In Delhi hebben we een ashram opgericht en daar zie ik hoe de mensen elke ochtend samenkomen en gaan zitten om te mediteren. Het is als een tempel, als een kerk. Ze komen samen en ze zitten met z’n allen samen te mediteren. Samen mediteren is de beste manier om de collectiviteit te voelen. Je kunt natuurlijk ook thuis mediteren, dan kun je jezelf ook zuiveren en dieper groeien, maar je moet ook samen mediteren. En als je samen mediteert dan is het zo dat de kracht die jij hebt anderen versterkt, waardoor de hele collectiviteit enorm aan kracht toeneemt.

Het feit dat jullie samen mediteren is van onschatbare waarde. Iedereen zou moeten proberen om – wanneer je er de tijd voor hebt, bijvoorbeeld ’s ochtends – naar de ashram te gaan om te mediteren. Op zondagochtend ga je bijvoorbeeld naar de ashram om te mediteren. Je gaat alleen om te mediteren. Je hoeft alleen maar te mediteren en dan kun je weer gaan, want ik verblijf in de ashram, ik ben daar, dus verlaat jullie huizen en kom hier om te mediteren. Mediteren zal je echt enorm tot hulp zijn. Overal waar jullie samenkomen, ben ik bij jullie, maar als je gescheiden bent van elkaar dan ben ik niet bij je. Alleen als je moeilijkheden hebt, als je ergens in een positie wordt geduwd waar ik niet aanwezig ben – waar je dénkt dat ik niet aanwezig ben – daar ben ik ook. Maar als je bewust wegblijft van de collectiviteit dan ben ik niet bij je. Probeer dus te groeien in je collectiviteitsbesef, anders kun je je niet verdiepen in je eigen diepte en kun je nooit een grote Sahaja yogi worden – je kunt zelfs in het geheel geen Sahaja yogi worden genoemd. Alleen zij die zich bewust zijn van het belang van de collectiviteit kunnen dat worden.

Nu zijn er dus hier in Melbourne zoveel mensen aanwezig; maar als de kwantiteit groeit dan zou de kwaliteit niet mogen afnemen, want de kwaliteit van de collectiviteit moet ontzettend sterk zijn door sterke banden met elkaar te hebben. Ik hou ervan als je lovend over iemand spreekt. Normaal gezien merk ik overal waar ik kom dat mensen alleen spreken over negatieve mensen. Niemand heeft het over positieve mensen, en daarom weet ik ook niets van hen af; ik weet vooral wie er negatief is. Ik zou dus dolgraag meer te weten komen over mensen die heel positief zijn, die bewonderenswaardig zijn, die goede dingen doen; en vergeet de negatieve mensen – zij zullen snel genoeg verdwijnen. Het is dus het beste om het over mensen te hebben die positief zijn, die goed werk verrichten, die echte Sahaja yogi’s zijn.

Ik zegen jullie allemaal in Melbourne, met de wens dat jullie een prachtige collectiviteit zullen opbouwen en dat jullie van elkaar zullen genieten, en dat elke samenkomst steeds opnieuw een festival en een bron van vreugde zal zijn voor jullie.

Moge God jullie zegenen!

Vandaag zullen we dus de Virata vereren. Hij is niemand anders dan Akbar, Shri Krishna zelf die de Virata wordt. We kunnen nu dus eerst en vooral het lied voor Ganesha zingen en mijn voeten wassen, en daarna een paar liederen over Krishna.

Hebben jullie de liedjes? We hebben allerlei liederen over Vithala; in Maharashtra zijn er allerlei liederen over Vithala. Maar zing eerst de Ganesh Stuti en was daarna maar mijn voeten, en dan kun je ze zingen.

Goed, nu kunnen de kinderen mijn voeten wassen. Goed?



[1] Divine Cool Breeze: Engelstalig tijdschrift van Sahaja Yoga met foto’s, lezingen van Shri Mataji